Artikelnummer: | 29508 |
"De rode racewagen uit De Sigaren van de Farao Hoewel hij alleen op papier heeft bestaan, is deze snelle racewagen niet helemaal aan de - verbeeldingskracht van Hergé ontsproten. De tekenaar van Kuifje ontleende immers bepaalde details aan auto’s die wel degelijk hebben bestaan.Deze bolide is een bruisende cocktail samengesteld op basis van onderdelen van de Alfa Romeo P3 (een auto met een cilinderinhoud van 2654 cc. uit 1932 die een topsnelheid van 230 km./u. per haalde), de Amilcar CGSS van 1927 (die met z’n 1075 cc slechts 100 km./u. reed) en de ERA uit 1938. DE DRIE AUTO’S WAAROP HERGÉ ZICH INSPIREERDE: • De Alfa Romeo P3 (1932) Max.snelheid: 230 km./u. Cilinderinhoud: 2654 cc. • De Amilcar CGSS (1927) Max.snelheid: 100 km./u. Cilinderinhoud: 1075 cc. • De ERA (1938) DETAILS : Radiatorrooster: Hergé inspireerde zich bij het tekenen van de neus van de racewagen van de maharadja op het radiatorrooster van de Amilcar CGSS (1927). Motorkap: bron van inspiratie is dit keer de Alfa Romeo P3, ontworpen door Vittorio Jano. In hun gloriejaren wonnen Nuvolari en Caracciola (de Fangio’s van toentertijd) talloze wedstrijden aan het stuur van de P3. Uitlaat: ook de uitlaat is ontleend aan de P3. Enig verschil is het aantal collectoren (6 in plaats van 8). Achterkant: volgens Jacques Martin (groot autokenner en tekenaar van de stripfiguur Alex) gaat het om de gestroomlijnde achtersteven van de ERA !"